De komst van corona en de overgang naar hybride werken heeft ook voor de catering flinke gevolgen. Welke nieuwe concepten kunnen we verwachten, wat zijn de gevolgen voor cateringcontracten, welke tips kunnen opdrachtgevers gebruiken om de catering in te richten en hoe kunnen opdrachtgevers en cateraars elkaar helpen? Negen experts gaven in Facto hun visie op catering post-corona. In dit artikel de belangrijkste conclusies op een rij.
De experts zijn het erover eens, flexibiliteit moet cateraars en opdrachtgevers helpen in te spelen op (plotselinge) veranderingen. Deze flexibiliteit kan vastgelegd worden in contracten en is de basis voor de toekomstige samenwerking. Juul van ’t Hooft en Rob Heijink van de Rijksoverheid leggen uit dat er nog veel onduidelijkheid is over het hybride werken. ‘Dat betekent dat contracten flexibel aangepast moeten kunnen worden al naar gelang de behoefte op dat moment. We moeten ruimte houden in de contracten voor innovatie en ontwikkelingen. Daarvoor moeten we gezamenlijke doelen formuleren en elkaar vertrouwen.’
Bianca Wester, van Wester & Van Doorn ziet dat veel organisaties zoekende zijn naar een goede methodiek met optimale flexibiliteit. ‘Een methode die nu meer wordt toegepast is een abonnementsvorm, waarbij het afgesproken servicelevel en de “add ons” duidelijk worden omschreven. Geen verrassingen achteraf dus, maar wel met de gewenste flexibiliteit.’
Dat brengt voor cateraars een aantal nieuwe uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van inzet (medewerkers moeten flexibeler in te plannen zijn) en op het gebied van inkoop. Een aantal andere veranderingen zijn dan ook nodig om deze flexibele basis goed uitvoerbaar te maken. Namelijk de inzet van technologie en het aangaan van echte partnerschappen op basis van vertrouwen tussen de opdrachtgever en de cateraar.
Maurits Tofohr van enbiun stelt dat de cateringbranche qua technologie mijlenver achterloopt. Hij denkt dat technologie kan helpen het aanbod en de inkoop af te stemmen op aanwezige medewerkers op een kantoor.
Simone Jansen van Sodexo vertelt dat de cateraar al digitale innovaties zoals apps, narrowcasting en sensoren inzet om het gasten makkelijk te maken.
‘Naast de mogelijkheid om online eten en drinken te bestellen, informeren we ook proactief over hoe druk het op verschillende plekken in het gebouw is. Dit zorgt voor spreiding in het restaurant, omdat de gast zelf het meest ideale moment van het bezoek kan bepalen. Daarnaast draagt het bij aan het voorkomen van voedselverspilling, omdat alles op bestelling klaar gemaakt wordt.’
Een flexibeler contract vraagt meer samenwerking en vertrouwen tussen cateraars en opdrachtgevers. Priscilla Hendriks van Cirfood zag tijdens corona dat contracten onder spanning kwamen te staan. ‘Er is gebleken dat dat partnership key is. Door open en transparant te communiceren, is hier een verdiepingsslag gemaakt en heeft het woord ‘partner’ nog meer lading gekregen. Ook het stellen van heldere KPI’s en het gezamenlijke belang formuleren is een must voor het heden en de toekomst.’
Marielle Hintzen van HTC Advies ziet ook en verschuiving plaatsvinden. ‘Eerder werd vaak gezocht naar een cateraar die het eten en drinken kon verzorgen. Nu zoeken bedrijven een partner die samen met hen kijkt welke combinatie van concepten het beste past bij de behoefte van hun gebruikers, zeker nu we te maken hebben met hybride werken.’
Daarbij zijn transparantie en vertrouwen volgens Hintzen belangrijk. ‘Ik doe daarbij vooral de oproep: sta open voor veranderingen, blijf innoveren en voorop lopen. Dat is echt de sleutel voor duurzaam succes.’
Pieter van de Graaf, eigenaar van The Food Office, ziet dat verschillende ontwikkelingen die zich vóór corona al hadden ingezet nog steeds relevant zijn. Daaronder vallen bijvoorbeeld gezondheid en duurzaamheid. Van de Graaf denkt dat concepten die zich daarop richten meer voet aan de grond gaan krijgen.
Ook Simone Jansen (Sodexo) en Maurits Tofohr (enbiun) zien de vraag naar een gezonder en duurzamer aanbod onverminderd stijgen. Tofohr: ‘Anderhalf jaar corona heeft dit alleen maar vergroot.’ Wat Bianca Wester betreft richt catering zich volledig duurzaam en gezond: ‘Niet meer polderen met een beetje gezond en een beetje ongezond, maar een duidelijke focus naar plantaardig, duurzaam, gezond en lekker.’
Priscilla Hendriks ziet wel een keerzijde in de toegenomen vraag naar gezonde en duurzame catering. ‘Er worden meer en meer eisen gesteld. Ik adviseer opdrachtgevers om voorafgaand goed na te gaan wat al deze eisen kosten. Goed en gezond eten bereiden wordt niet goedkoper, maar moet wel betaalbaar blijven voor de gasten.’
Joost Homminga, als adviseur aangesloten bij ondernemerscoöperatie lloff, ziet dat catering steeds meer ondersteunend is aan een organisatie. ‘Facilitaire Horeca’ noemt hij dat en als het goed ontworpen is kan het de doelstellingen van verbinding en ontmoeten ondersteunen. ‘Het kan een hulpmiddel zijn om medewerkers te verleiden naar kantoor te komen. Het kantoor als clubhuis. Het idee van een lidmaatschap: medewerkers willen erheen omdat ze erbij willen horen. Het gevoel van “thuis” zijn. Facilitaire Horeca ondersteunt dit de hele dag.’
Alle experts verwachten dat catering de ontmoeting op kantoor kan faciliteren. ‘Als medewerkers naar kantoor gaan staat aandacht voor ontmoeten, overleggen en samenwerken centraal. Op kantoor is meer “we-space” in plaats van “me-space” nodig. Eten en drinken is een belangrijke verbindende factor in de we-space’, licht Bianca Wester toe.
Maar of eten en drinken echt bepalend is voor de komst naar kantoor betwijfelt Wester. Ook Pieter van de Graaf ziet dat niet gebeuren: ‘Het kantoor wordt een plek om te ontmoeten en samen te werken. De verstrekking van eten en drinken kan deze ontmoeting en dit samenwerken als geen andere facilitaire dienst faciliteren. Of eten en drinken ook dé reden zal zijn waarom medewerkers naar kantoor zullen komen? Dat denk ik niet.’